DE MACHT VAN HET WOORD

Literaire stemmen in het maatschappelijk debat van de 16de eeuw

Een spannende zoektocht rond rederijkersliteratuur voor leerlingen uit de laatste jaren ASO/TSO, opgesteld naar aanleiding van de tentoonstelling Minnelijk akkoord die in februari-maart 2003 plaatsvond in het Stadhuis van Brussel.


Inleiding

Luik 1: stadsdichter Jan Smeken

Luik 2: Rederijkers in opstand


Inleiding

De zestiende eeuw was een uiterst woelige en spannende periode waarin zich in de Nederlanden op politiek, religieus en maatschappelijk vlak grote veranderingen voltrokken. Via een zoektocht langs allerlei zestiende-eeuwse bronnen willen we nagaan hoe literatuur een rol speelde in het maatschappelijke debat dat destijds werd gevoerd. Interessant zijn vooral de rederijkers: literaire kunstenaars uit een stedelijk milieu.

We concentreren ons op Brussel, de hoofdstad van de Nederlanden. Anders dan tegenwoordig, was Brussel in de zestiende eeuw nog vrijwel volledig Nederlandstalig. De vele rederijkers die de stad telde, zorgden voor een rijke literaire productie. De stad had ook een officiële stadsdichter aangesteld: Jan Smeken. De zoektocht zal bij hem beginnen.

In totaal omvat de zoektocht 42 vragen waarmee 100 punten te verdienen (50 punten per luik). Noteer de antwoorden op een blad en lever die in bij je leerkracht.

N.B. Deze zoektocht werd opgesteld naar aanleiding van de tentoonstelling Minnelijk akkoord (Stadhuis van Brussel,  februari-maart 2003) maar kan ook zelfstandig functioneren.  Voor de leerkrachten is er achtergrondinformatie en een antwoordenblad beschikbaar. Om die te verkrijgen dienen ze een e-mail te sturen aan Remco Sleiderink met als onderwerp "Brusselse queeste". Verder is er een inleidende PowerPoint-voorstelling gemaakt door prof. Jozef Janssens met als titel De macht van het woord (door hier met de linkermuisknop op te klikken kan de voorstelling worden bekeken, met de rechtermuisknop kan het bestand (11 Mb) op de harde schijf worden opgeslagen). Surfende leraren kunnen in het algemeen ook eens kijken bij Didactisch materiaal en nuttige links over middeleeuwse literatuur.

Luik 1: stadsdichter Jan Smeken

De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bezit een boekje van 16 pagina's waarin een gedicht van 408 verzen is afgedrukt. Het heeft geen titelblad, maar begint als volgt:

Om kennis te maken met het werk van Jan Smeken is het nodig een beetje met dit schrift vertrouwd te raken. Dat is minder moeilijk dan het lijkt. Lastige letters zijn de r (twee vormen), de s (twee vormen), terwijl ook het gebruik van i/j en u/v/w verwarrend is voor ons. Ook wordt vaak een c gebruikt voor de k. De omzetting in hedendaagse letters (de transcriptie) luidt als volgt:

Dwonder dat in die stat van bruesel ghemaect / was
Van claren ijse en snee die wel gheraect / was
INt iaer vijftien hondert ende tiene
In loumaent ende in sprokille
Was te bruesel wonder te siene /
Menighen mensche tsinen onwille

Deze passage kan als volgt worden vertaald:

Het wonderlijke werk dat in de stad Brussel gemaakt was van zuiver ijs en sneeuw en dat     voortreffelijk was.
In het jaar vijftienhonderd en tien (dat is 1511 in de 'nieuwjaarsstijl') in januari en februari was te Brussel een wonderlijke zaak te zien tot verdriet van menigeen.

Wat was er aan de hand? De winter van 1510-1511 was bijzonder streng. In Brussel was een dik pak sneeuw gevallen dat wekenlang bleef liggen. De gelegenheid werd aangegrepen om een sneeuwpoppenfestival te organiseren. Overal in de stad verrezen wonderlijke sculpturen van ijs en sneeuw, in totaal zo'n vijftig. Door de stadsdichter Jan Smeken werden ze beschreven in een boeiend gedicht. De eerste vragen gaan over deze tekst.

Vraag 1

In de Hoogstraat - de hoochstrate in het citaat hieronder - was een paard te zien dat in zijn bil werd gepikt. Wie was/waren daarvoor verantwoordelijk? (2 punten)

Vraag 2

Wat heeft de hond het paard aangedaan? (1 punt)

 

Tussen de Hazendans en de Ketel, twee bekende Brusselse huizen, was een ander tafereel te zien.

Vraag 3

Welke wijsgeer werd hier uitgebeeld? (1 punt)

 

Deze ijssculptuur geeft een verhaal weer dat in de Middeleeuwen bijzonder populair was. Het werd bijvoorbeeld ook door de Duitse kunstenaar Hans Baldung Grien uitgebeeld (zie hiernaast).

De inhoud van het verhaal luidt als volgt. Alexander de Grote had van zijn leermeester (die van vraag 3) te horen gekregen dat hij zich nooit door vrouwen moest laten beïnvloeden. Toen de vrouw van Alexander dit hoorde, besloot ze wraak te nemen op de leermeester. Ze verleidde hem zodat hij smoorverliefd op haar werd, maar vertelde dat hij enkel haar liefde zou krijgen als hij zou toestaan zich te laten berijden. De wijsgeer kon niet anders dan toestemmen, maar zodra de vrouw op zijn rug geklommen was, bleek Alexander alles te hebben gezien. De wijze man schaamde zich dood....

Vraag 4

Hoe merk je dat de afgebeelde prent door Grien is gemaakt? (2 punten)

Vraag 5

Waar is Alexander te zien op deze prent? (1 punt)

Vraag 6

Keer nog eens terug naar de hierboven geciteerde passage in de tekst van Smeken. Wat kan worden bedoeld met het pseudo-latijnse quoniam (regel 4)? (3 punten)

Vraag 7

Het exempel van de verliefde wijsgeer diende om enkele burgeridealen duidelijk te maken. Om welke twee idealen gaat het? (2 punten)

Vraag 8

Ook in het sneeuwpoppengedicht van Smeken delft de vrouw uiteindelijk het onderspit. Leg in je eigen woorden uit wat hieronder wordt beschreven. (4 punten)

In oudere teksten worden kleine woorden (lidwoorden, voorzetsels, persoonlijke voornaamwoorden) soms in verkorte vorm vastgehecht aan een ander woord. In de laatste regel van het citaat hierboven staat bijvoorbeeld Heefti in plaats van Heeft hi ('heeft hij'). Dat verschijnsel noemen we inclinatie of clisis.

Vraag 9

Hieronder is het slot van het sneeuwpoppengedicht afgebeeld. Daarin wordt o.a. gezegd dat de tekst is geschreven ter eeren van Bruesel der stede. Waarnaar verwijst -se in het door inclinatie ontstane woord diese (regel 2)? (2 punten)

Vraag 10

Welk woord vormen de vier hoofdletters in de vijfde regel? (2 punten)

Vraag 11

Hoe luidde, blijkens het citaat, het motto van Jan Smeken en wat wilde hij daar ongetwijfeld mee zeggen? (2 punten)

Vraag 12

Waar en door wie werd de sneeuwpoppentekst gedrukt? Gebruik de spelling van de druk. (4 punten)

Jan Smeken wilde met zijn gedicht niet alleen de herinnering aan het sneeuwpoppenfestival levendig houden. Hij had ook een moralistische bedoeling met zijn werk. Die moraal is in onderstaande strofe samengevat.

Vraag 13

Geef in één zin aan wat de moraal van het verhaal is. (5 punten)

Vraag 14

Leg uit dat die moraal ook naar voren komt in het hiernaast afgebeelde tekeningetje dat afkomstig is uit een 14de-eeuws Brussels gebedenboek. (3 punten)

 

Vraag 15

Vraag 14

Leg uit dat die moraal ook naar voren komt in het hiernaast afgebeelde tekeningetje dat afkomstig is uit een 14de-eeuws Brussels gebedenboek. (3 punten)an de Baertmaker, Zuidnederlands dichter (Brussel ca 1450-ald. 15.4.1517). Volgde vermoedelijk eind september 1485 Colijn Caillieu op als Brussels stadsdichter en werd als zodanig met allerlei opdrachten belast: organisatie van feestelijkheden en wedstrijden, verslagen over plechtigheden te Brussel en in andere steden, vervaardigen van gelegenheidsgedichten in het Diets en in het Frans. Hij was tevens factor van de Brusselse kamer De Leliebroeders en behoorde tot de stichters van de broederschap Onze Lieve Vrouwe van Zeven Weeën (1498), waarin hij de functie van proost vervulde. Samen met Jan Pertcheval dichtte hij een reeks Spelen van de Zeven Weeën, die echter verloren zijn gegaan.

Wel bewaard zijn: Een spel op hertoghe Karle (1500), ter gelegenheid van de geboorte van de latere Karel v (bestaande uit 1000 regels; nog niet uitgegeven); Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden (1128 regels, eveneens in hs. bewaard); Dwonder van claren yse en snee, een beschrijving, in 34 strofen van 12 regels, van de sneeuwen beelden die in februari-maart 1511 de Brusselse straten, markten en hoven versierden, kort daarop aldaar bij Thomas van der Noot gedrukt; een beschrijving in 38 strofen van 12 regels van de feesten ter ere van het Gulden Vlies te Brussel in oktober 1516, de maand daarop eveneens bij Thomas van der Noot gedrukt; Een schoon gedicht opten name Jesus (53 regels; Refreinenbundel van Jan van Styevoort, 131).

Over het auteurschap van Het spel vanden heilighen sacramente vander Nyeuwervaert is veel te doen geweest. De aanduiding `Smeken fecit', die in het Bredase hs. tot tweemaal toe voorkomt, wordt gewoonlijk als een afdoende bewijs beschouwd om het mirakelspel aan de Brusselse rederijker toe te kennen, samen met het voorkomen van de zinnekens `Sondich becoren' en `Belet van dueghden', zowel in het Bredase sacramentspel als in de Spelen van de Zeven Weeën.

Vraag 16

Wat waren de taken van een Brusselse stadsdichter? (3 punten)

Vraag 17

Hoeveel toneelstukken van Jan Smeken zijn er bewaard gebleven? Wat zijn de titels? (2 punten)

Vraag 18

Naast de sneeuwpoppentekst schreef Jan Smeken nog andere gelegenheidsgedichten. Geef daarvan één voorbeeld. (1 punt)

Vraag 19

Hiernaast vind je de wapenschilden van de eerste vier proosten van de broederschap Onze Lieve Vrouwe van Zeven Weeën. Wat is er afgebeeld op het wapen van Jan Smeken? (2 punten)

Vraag 20

Jan Smeken had ook nog een andere naam. Hoe luidde die? (3 punten)

Vraag 21

De broederschap Onze Lieve Vrouwe van Zeven Weeën was nauw verwant met de rederijkerskamer De Leliebroeders, de kamer waarvan Jan Smeken de artistieke leider (factor) was. Hoe komt die band tot uiting in deze afbeelding? (2 punten)

ga nu verder met luik 2

 

 

 

 

 

Luik 2: Rederijkers in opstand

In dit tweede luik van de zoektocht, waarin wederom 50 punten zijn te verdienen, zul je veelvuldig gebruik moeten maken van internet. De vragen 22-31 hebben betrekking op drie hoofdstukjes uit een literatuurgeschiedenis die sinds maart 2002 op internet beschikbaar is. Surf naar: www.literatuurgeschiedenis.nl

Lees het hoofdstukje Rederijkerij en beantwoord daarna de vragen 22-25.

Vraag 22

Rederijkers schreven hun teksten vaak in competieverband. Het ging daarbij om wedstrijden.... (1 punt)

Vraag 23

Wat was de functie van een caerte ('kaart') ? (1 punt)

Vraag 24

Hoe luidde de spreuk van de Brusselse rederijkerskamer Den Boeck? (3 punten)

Vraag 25

Op welke manier maakten rederijkers hun politieke opvattingen duidelijk aan de vorst? (2 punten)

Vraag 26

Wat zijn de overeenkomsten tussen de hier genoemde Anthonis de Roovere en de Brusselse dichter Jan Smeken met wie we vanochtend bezig zijn geweest? (3 punten)

Lees nu het hoofdstukje Boekdrukkunst en beantwoord daarna de vragen 27-29.

Vraag 27

Waar en wanneer rolde het eerste Nederlandstalige drukwerk van de persen? (2 punten)

Vraag 28

Aan het begin van de zestiende eeuw was in Brussel de drukker Thomas vander Noot actief. Hij drukte onder meer de sneeuwpoppentekst van Smeken. Maar wat was destijds het belangrijkste drukkerscentrum in de Nederlanden? (2 punten)

Vraag 29

Door de uitvinding van de boekdrukkunst ging het grote publiek anders met literatuur om. Leg dat uit. (3 punten)

Lees nu ook het laatste hoofdstuk van literatuurgeschiedenis.nl: Literatuur als wapen en beantwoord de vragen 30-31.

Vraag 30

Waarom raakten de ideeën van Luther zo snel verspreid? (1 punt)

Vraag 31

Waaruit blijkt dat veel rederijkers zich, anders dan Anna Bijns, achter Luther schaarden? (3 punten)

 

De repressie door de centrale overheid was inderdaad heel streng. Op de Grote Markt in Brussel vond de eerste terechtstelling van Lutheranen plaats in 1523 (zie afbeelding hiernaast). In de decennia die volgden werden nog velen vanwege hun geloofsovertuiging gedood. Onder hen ook rederijkers, want juist zij hadden zich diepgaand geëngageerd. De burgermoraal die zij voorstonden, kwam namelijk in hoge mate overeen met de ideeën van Luther en Calvijn.

Voor de volgende vragen kun je gebruik maken van je parate historische kennis en/of van een zoekmachine als Google: www.google.com . Je kunt daar verschillende zoektermen invullen, maar ook op zoek gaan naar hele zinsdelen die je dan wel tussen dubbele aanhalingstekens moet plaatsen.

Vraag 32

Wat was de functie van Margaret(h)a van Parma en hoe was zij aan Karel V en Filips II verwant? (2 punten)

Vraag 33

Welk jaar wordt ook wel aangeduid als het wonderjaar? (1 punt)

Vraag 34

Hieronder zie je de afbeelding van de executie in 1568 van twee belangrijke edellieden op de Grote Markt in Brussel. Hoe luidden hun namen en wie had opdracht gegeven voor de terechtstelling? (3 punten)

Vraag 35

Welke historische onjuistheid merk je op in het hiernaast afgebeelde plaatje uit het stripalbum Suske & Wiske, Het Spaanse spook dat Willy Vandersteen in 1949 heeft gemaakt ? (2 punten)

Vraag 36

In Het Spaanse spook belanden Suske, Wiske en Lambik in de zestiende eeuw via een schilderij van Bruegel. Om welk van de drie onderstaande schilderijen gaat het? (2 punten)

Ondanks de felle repressie was Brussel sterk hervormingsgezind. In de strijd tegen Alva verweerden de inwoners zich danig. In het beroemde Geuzenliedboek worden de Brusselaars geëerd met Een nieuw liedt van de couragieuse Brusselaers:

Ghy Brusselaers met couragie
Voleynt u saken wijs,
Ghy crijcht voor uwe gagie ('als beloning')
in alle steden prijs ('lof')
Want elck is wel ghedachtich
Hoe dat ghy onbelaen,
Den tienden penninck eendrachtich
Hebbet weder gestaen.
 
Ghy crijcht der leeuwen namen,
Want men u vroom ('dapper') bevint,
Mits dat ghy altesamen,
So eenich zijt gezint,
Om de Spaensche vyanden,
Nu te brenghen ten val,
Die hier des Conincks Landen,
Bederven over al.

Vraag 37

Wat wordt bedoeld met de 'tiende penning' (vers 7)? (2 punten)

Vraag 38

Wie is de koning naar wie in het voorlaatste vers wordt verwezen ? (1 punt)

Vraag 39

Het lied over de dappere Brusselaars werd gezongen op de melodie van het bekendste Geuzenlied, een lied dat in Nederland nog altijd wordt gezongen. Wat is de titel van dat lied? (3 punten)

 

Na een jarenlange strijd tegen de Spanjaarden leken Willem van Oranje en de calvinistische 'geuzen' in 1577 de eindoverwinning te hebben behaald. De prins werd op 23 september triomfantelijk in Brussel onthaald via het kanaal van Willebroek, dat overigens pas in 1561 was geopend.

De intocht van Willem van Oranje werd georganiseerd door de Brusselse dichter Jan Baptist Houwaert in samenwerking met de drie Brusselse rederijkerskamers: Den Boeck, De Corenbloem en het Mariacransken. Over de festiviteiten zijn we uitstekend ingelicht dankzij een verslag dat Houwaert twee jaar later liet verschijnen bij de vermaarde drukker Plantijn in Antwerpen. Het verslag is er opgesierd met enkele prachtige afbeeldingen.

 

 

Willem van Oranje heeft in Vilvoorde plaatsgenomen in een fraai versierde boot (hieronder, links). In de boompjes hangen sinaasappels ('appeltjes van oranje'). Terwijl de prins van de wijn en de aangeboden lekkernijen geniet, geeft Houwaert voor de tafel uitleg over alles wat er te zien is.... In een tweede schip waren tal van muzikanten samengebracht (hieronder, rechts). Zij speelden onder meer "het liedeken van sijn excellentie".

     

Vraag 40

Hoe wordt dat 'liedeken' van Willem van Oranje tegenwoordig aangeduid? (2 punten)

Op nog weer andere schepen werden door de verschillende Brusselse rederijkerskamers tableaux vivants uitgebeeld. Het hiernaast afgebeelde drijvende toneel was verzorgd door 't Mariacranske:

Houwaert beschrijft het vertoonde als volgt:

Beneden opt tanneel stont een schaepherder naer sijn vocatie ghehabitueert ('naar gelegenheid gekleed'), representerende den persoon van David, hebbende in der een handt een slindere ('slinger') genaemt Die cracht Godts, in der ander handt het hooft van Golias, wiens groot lichaem ter aerden onder Davids voeten doodt lach. Int ghemoete vanden voorseiden David quamen veel schoon verchierde jonghe dochters die melodieuselijck op verscheyden instrumenten accordelijck speelden ...

Vraag 41

Waarin wijkt - afgezien van de man rechts op het toneel - de beschrijving van Houwaert af van de prent? (3 punten)

De burger links op het toneel, genaamd Oprecht herte, sprak de volgende tekst:

Merckt David zijnde een herder van schapen bloot, Door sijn ootmoedicheydt ('bescheidenheid') wordt van Godt vercoren Tot een verwinder ('overwinnaar') van Golias groot Die Israel hadde ter doodt ghesworen. David bevocht hem niet vreesende sijnen thoren ('woede'), Door Godts kracht is hem victorie gheschiedt. Vrouwen en maeghden ontfinghen hem al voren Spelende en singhende een victorieus liet Om dat hij oorsaeck was - verstaghet bediet ? ('begrijpt u de bedoeling?') - Dat de Israeliten leefden in rusten voort. Des ghelijcks hopen wij dat u Excellentie, siet, Ons sal voorstaen: op hope van dit confoort ('deze troost') Heeten wij u willecom met een minnelijck accoort.

Vraag 42

Waarom vonden de Brusselse rederijkers het toepasselijk om juist dit toneel uit te beelden? (5 punten)

Vraag 43

Hiernaast staat het wapen van Houwaert. Hou luidde zijn motto? (1 punt)

 

 

De levenswijsheid van Houwaert ten spijt werd Brussel steeds extremistischer. In 1581 werd alsnog de beeldenstorm uitgevoerd waaraan de stad in 1566 was ontsnapt en er werd een volledig calvinistisch stadsbestuur aangesteld. In dat zelfde jaar werd door de Brusselse rederijkers een dichtwedstrijd georganiseerd waarbij het erom ging zoveel mogelijk kritiek op de katholieken te geven.

 

De onderdrukking van de katholieken werd steeds ondraaglijker, maar volgens de dichteres Katharina Boudewijns zouden de calvinisten het in Brussel niet lang uithouden: Zij zullen noch al gaen loopen, met hoopen, als den tyt eens keeren zal.

Vraag 44

In welk jaar viel Brussel weer in Spaanse handen en kon inderdaad een start worden gemaakt met de contra-reformatie? Tip: in datzelfde jaar viel ook Antwerpen (2 punten)

Einde van de zoektocht


terug naar Minnelijk akkoord